roekenbos
woensdag 31 december 2008
1910 - EEN VOORVADER
Ooit heb ik van ome Gijs bovenstaande foto ontvangen. Erop staan Evert Davelaar, de grootvader van Ome Gijs en zijn tweede vrouw Grada Jansen van Wallenburg (Jansen was de naam van haar overleden man), voor hun huis aan de Nieuweweg. De foto is gemaakt in 1910, het huis staat er nog steeds, ergens aan de rechterkant wanneer je het dorp verlaat. Evert en Grada waren neef en nicht. De moeders van beiden waren namelijk zusters.
maandag 15 december 2008
DE HOOGSTRAAT
Gerard verteld wel eens een verhaal dat in de tuin aan de Hoogstraat, waar hij tot zijn vierde jaar woonde, de boerenkool tot in de hemel groeide.
Niemand geloofd dat natuurlijk, maar hier een foto waarop ik op de schouders van mijn vader de top van de boerenkool niet kan bereiken. De foto schijnt zefs in 'de Vallei' gestaan te hebben, wat ook verklaard waarom achterop de foto 'H. Lamme-Veenendaal', staat, met een paar lijntjes erop, alsof het een ansichtkaart is. Op de achtergrond is nog een gedeelte van de Pniel kerk zichtbaar.
FAMILIE
Hierbij een foto, gemaakt in een tijd dat een groot gedeelte van de familie nog in leven was.
VLNR-achterste rij: Eduard, Erik van Schagen, ?, Ome Toon uit Utrecht (van wie was hij eigenlijk een oom?), waarschijnlijk zijn vrouw, ?, ?, ?, Ome Gert, Ome Gijs, Tante Bertha, Ome Geert.
Voorste rij: Tante Dik, Tante Let, Tante Hein, Tante Corrie en Tante Jans.
Mocht iemand de vraagtekens in kunnen vullen, of zelfs een foto kunnen leveren waarop allen afgebeeld staan, lijkt het mij leuk die te plaatsen.
woensdag 10 december 2008
1966 REVISITED
Gisteren de originele kleurenfoto gevonden in het album van Eduard.
De foto is gemaakt na 22 mei 1966, de verjaardag van Eduard, omdat hij hier afgebeeld staat met zijn nieuwe fiets. Zijn oude, die kleine blauwe, waar Henk van Hardeveld op zit, had hij weggegeven. Hoe ik ook aan een (gespiegelde) zwart wit foto kom kan ik niet verklaren. Maar hier, in volle glorie het origineel.
zondag 2 november 2008
FYR
Op vrijdag 17 oktober werd Fyr opgehaald bij de fokker uit Den Oever.
Gedurende het weekend wende hij al aardig aan zijn nieuwe omgeving, maar toch vonden we het verstandig om maandag met hem naar de dierenarts te gaan.
Hij woog zo'n 800 gram, en had een erg dikke buik.
De volgende dag werd Fyr sloom en 's woensdags was hij ziek. Fien ging direkt weer naar de dierenarts. Hij werd gelijk in het ziekenhuisje opgenomen en kreeg een aantal medicijncocktails toegediend, waar hij goed op reageerde. Toch moest hij maar liefst vier dagen blijven. Toen we hem weer mee naar huis namen, was hij afgevallen tot 600 gram, een zakje botten eigenlijk.
Het bleek dat hij verkeerd, te vet voedsel gekregen had, waardoor zijn darmen niet goed werkten. Volgens de fokker moesten de katjes aan allerlei soorten voedsel wennen, maar de dierenarts was het daar niet mee eens. Wanneer een goed voedsel voor de kat gevonden was, kan dat steeds gegeven worden. Omdat sfynxen een veel hogere verbranding hebben, eten ze veel meer dan andere katten, alleen is hun darmstelsel wat aan de korte kant voor deze benodigde hoge verbranding, waardoor ze kwetsbaar zijn. Om de darmfunctie weer goed op gang te krijgen kreeg hij een 'rosbiefdieëet', schoon vlees, waar veel bouwstoffen in zitten. Ieder uur een plak. Hij vond het heel lekker, en na anderhalve dag bleek dat het dieëet goed werkte; zijn eerste normale keutel, hard en zwart, precies zoals de dierenarts voorspeld had. Hij werd weer vrolijk en alert en kwam ook weer goed aan, hij weegt nu 900 gram. Ytra is nog niet helemaal aan hem gewend, maar ze zijn nu beiden in dezelfde ruimte zonder dat er veel gebeurd. De eerste dagen hebben we Ytra weggehouden of ze ging zelf naar boven, omdat ze de 'indringer' niet accepteerde.
We hebben er nu vertrouwen in dat ze binnenkort met elkaar op kunnen schieten.
maandag 20 oktober 2008
Art4water Kunstveiling
Afgelopen zaterdag zijn Gerard en Fien naar een kunstveiling in de Oude Kerk in Amsterdam geweest.
Gerard had daar het promotiemateriaal voor verzorgd, en wij waren benieuwd of alle ingebrachte stukken ook inderdaad verkocht zouden worden.
En binnen een uur werden alle werken verkocht! Een mooi succes.
De Oude Kerk is een mooie lokatie voor dit soort aktiviteiten, een groot deel van de kerk stond in de steigers dus het kan alleen maar beter worden.
Art4water is een jaarlijkse kunstveiling en een daaraan voorafgaande tentoonstelling van beschikbaar gestelde kunstwerken. Christie’s veilt kunstwerken van een selectie van meer dan dertig eigentijdse bijdragende kunstenaars. Gesteund en gesponsord door een reeks van organisaties, kunstenaars en individuen, wordt Art4water jaarlijks in Nederland georganiseerd om fondsen te werven voor SKAP projecten. SKAP projecten zijn gericht om lokale gemeenschappen in Afrika te assisteren bij de aankoop en installatie van waterzuiveringsapparatuur.
vrijdag 17 oktober 2008
Onze nieuwe huisgenoot
Vandaag is FYR bij ons ingetrokken. Hij is een negen weken oude sfinx kater uit Den Oever. Zijn naam betekend "man" in het Iers, dus dat klopt. De "Y" is de Zweedse variant op de naam, deze keer gespot op de aftiteling van de misdaadserie Wallander.
vrijdag 10 oktober 2008
BYRDS/BURRITO'S VERLANGLIJST
Nu het binnenkort weer uitdeeltijd wordt, hierbij wat informatie over een paar boeken die de Blauwe Oren interessant kunnen vinden.
Het Byrdsboek is een soort dagboek, vol foto's en memorabilia, waar ik ook wat informatie voor geleverd heb. Het Flying Burrito's boek van John Einarson ken ik niet, maar hij heeft een aantal fraaie biografieen geschreven over o. m. Gene Clark.
The Gilded Palace of Sin zit in een serie van soms mooie, soms onbegrijpelijke en soms onzinnige verhandelingen over een bepaald album, eerst even inkijken dus.
Hier een bespreking van het Burrito's boek van de Byrdmaniax groep.
Hot Burritos: The True Story of The Flying Burrito Brothers
By John Einarson with Chris Hillman
(Jawbone) www.jawbonepress.com
At this stage it would probably take a wrecking ball's worth of seamy revelations to topple the towering, mythic image that is Gram Parsons. But now along comes Hot Burritos, and although it doesn't purport to be that wrecking ball, it still puts a few dents in the Parsons legend.
John Einarson, who's previously authored bios of Neil Young and Gene Clark, teamed up with Parsons' Burritos co-founder Chris Hillman for an in-depth chronicle of the country-rockers who, despite never hitting their stride commercially, have come to be acknowledged as true pioneers. Hillman's contention is that Parsons shined blazingly bright but - due to a rock star fixation, a terminal lazy/unprofessional streak and a creativity-sapping fondness for booze and drugs - only sporadically. He's backed up by the recollections of scores of musicians, producers and former band mates, many of whom grudgingly agree with Hillman when he claims Parsons had already shot his artistic wad by the time of the second Burritos album (1970s Burrito Deluxe) and dismisses Parsons' post-Burritos solo work as uninspired.
Some may call this sour grapes; Hillman freely admits that "it drives me up the wall" how Parsons' lived-fast/died young mystique has reduced the Burritos in the eyes of many to "just his backing band." But there's a genuine affection and respect levelled by Hillman when he talks about his initial partnership with Parsons.
Einarson brings together a massive quantity of quotes and firsthand observations to what likely will be deemed the definitive word on the band in all its incarnations. Hot Burritos won't sit well with Parsons fans, but then, no acolyte is happy when it's pointed out that his personal Emperor has no clothes - pot-leaf Nudie suit, or otherwise.
Fred Mills
Excerpted from Hot Burritos: The True Story Of The Flying Burrito Brothers
............ ...."When you add the Phil Kaufman escapade to the death of Parsons and the whole myth surrounding it," says Hillman, "you've got this creepy thing surrounding Gram that people love to glom onto. In hindsight, other than some brilliant songwriting, I don't think Gram was that good. He just wasn't that good of a player, a singer, or band-member. He couldn't even sing that well. Other than bringing some really good songs to the party on that first Burritos album those are his best songs, the ones that he co-write with me and with Ethridge. The rest of the stuff he wrote, like 'Luxury Liner' and 'Ooh Las Vegas', are okay but they didn't have what 'Sin City,' 'Juanita,' or 'Devil In Disguise' had. That was his best work ever. Many people will disagree with me but I stand by it. His later recordings with Reprise don't stand up to Gilded Palace Of Sin. They're not that good. He brought great songs to Sweetheart Of The Rodeo, the ones he wrote, but his finest moment was The Gilded Palace Of Sin. Other than 'She,' I didn't hear anything on those two albums with Emmylou. They didn't work for me."........
....... "Gram was the most unprofessional guy I ever worked with. That's the truth. But I stuck with him because I believed in him and I liked the music. I still like the songs we wrote together. I like the songs he wrote without me, 'Hot Burrito #1' and 'Hot Burrito #2.' Those are brilliant songs. Gram's best lead vocals ever on record are those two songs. That stuff he did later, some of it makes my skin crawl. It's just bad country music. So I stuck with Gram and I believed in him because the bottom line was that I liked the music. I was doing something I was comfortable with because that's how I started out."....... ....."What was going to happen to Gram Parsons if he had managed to survive?" asks Jim Bickhart. "It's hard to speculate on that because the way he lived and died are so much part and parcel of who he was. It's kind of hard to separate the notion of him being 60 years old with the way he was at the time. Maybe the Burrito Brothers and elements of Sweetheart Of The Rodeo would have been the things that Gram Parsons would still have been defined for. As good as a few songs on his two solo albums are, it's really the songs on The Gilded Palace Of Sin that define his vision."....
Hot Burritos: The True Story of The Flying Burrito Brothers
John Einarson with Chris Hillman
11.19.2008 -- Review by: C. Eric Banister
The roots of the genre now referred to as Americana are varied and deep, but one band is often cited heavily in that long list of originators - The Flying Burrito Brothers. Or more specifically, one member is cited more often, that member being Gram Parsons. But the band never really was that successful ("We're more popular now than we ever were in our time," co-founder Chris Hillman says in the book), and never really had a consistent line-up. More myths about the band, and, again, specifically Gram Parsons, seem to spring up each year. This is one of the reasons Hillman felt it was time to set the record straight. The story of the Byrds and their contributions to what became country-rock have been told many times and in several books. Gram Parsons himself has been subject of a few books. But not until now has the story of the Flying Burrito Brothers as a band been told in full.
Author John Einarson has authored twelve books, many of them associated with the California country-rock scene of the 1960s and '70s, including Desperados: The Roots Of Country-Rock and books on Buffalo Springfield, ex-Byrd Gene Clark, Neil Young and others. He is an acknowledged expert on country-rock and its origins and influence, but to tell the Burritos story he enlisted the help of co-founder Chris Hillman.
While many people think strictly of Parsons when they think of the Burritos, Hillman was an equal partner in the forming of the group and in fact had a much deeper pedigree when it came to country and roots music. Born in 1944 in Los Angles, Hillman grew up listening to folk and rock 'n' roll until he came across records by The New Lost City Ramblers and Flatt & Scruggs. He quickly fell in love with the sound of the mandolin and began to study instrument. In 1962 he joined the regional bluegrass group The Scottsville Squirrel Barkers, based in San Diego. Around a year later the group began to break apart and Hillman was asked to join the Golden State Boys with Don Parmley on banjo and Rex and Vern Gosdin on bass and guitar, respectively. In late 1964 Hillman was invited to try out for a new group called the Jet Set and included Jim McGuinn, David Crosby, Michael Clarke and Gene Clark. After he joined the group they changed their name to the Byrds and their popularity soared with songs "Turn! Turn! Turn!" "Eight Miles High" and "Mr. Tambourine Man" and the band was labeled the American answer to the Beatles.
After some member turnover, the group was stripped down to McGuinn (now called Roger, following a religious conversion) and Hillman in 1967 and they released the country-tinged The Notorious Byrd Brothers. Just after the albums' release Hillman had a chance meeting with Gram Parsons. Months later Parsons showed up at an audition for Byrds band members and Hillman found he has met a musical kindred spirit.
The group went on to record Sweetheart of the Rodeo, an album now considered a masterpiece, but was at the time the poorest selling Byrds album to have been released. During the recording and promoting of the album, Parsons ego and selfishness began to show through in little ways. After he had sung several tracks on the album, the record label was informed that Parsons was under contract to a small label owned by Lee Hazelwood, something Parsons failed to tell the group. As a result all of his vocals had to be taken from the album and hastily replaced. At an appearance at the Grand Ole Opry, a rare opportunity for a band still considered by most to be a rock band, Parsons changed the song they were to sing after Tompall Glaser had already announced the scheduled selection.
Hillman notes in the book that this was very insulting to Glaser and very poor etiquette on Parsons' part.
But those flashes of self-involvement would pale in comparison to Parsons next stunt. After meeting and opening for the Rolling Stones, the group went to visit them in England before the Byrds were to tour South Africa. On the day they were to embark, Parsons decided he was not going, citing apartheid as the reason and claiming that he was opposed to it after growing up in the South. Hillman calls that argument "ridiculous" and claims, "He wanted to stay with the Rolling Stones." And with that, Parsons was out of the Byrds.
Einarson and Hillman take the reader through the good times and the bad leading up to the founding of the Burritos. Like the excellent researcher that he is, Einarson doesn't rely simply on Hillman's voice but interviews many other people, from label staff to band members to critics, to round out the story.
The story continues as Hillman and Parsons cross paths again and slowly begin to get together to play music and write songs. It seems that all is forgiven, but maybe not completely forgotten. The duo begins to slowly assemble a band and is signed to a label. Even in this early stage, history has been tainted to tell that it was Parsons vision of melding country and rock that got them their break, but as Einarson tells us, Parson was at that time a virtual unknown and it was Hillmans name that opened the doors. The book reminds us that Hillman had been playing country and bluegrass for years before he met Parsons, who had only discovered country music in the past few years of his life. Perhaps it was because Parsons had the zeal of a new convert that he is remembered as being such a passionate catalyst.
As the story unfolds, it is easy to see that Parsons was often times more interested in being the "rock star" than with being part of a group. After their first album, Gilded Palace of Sin, was released and didn't meet with huge sales numbers, Parsons began to drift, losing interest in what they were doing. He began to drift away from his bandmates and further into drugs and alcohol. Hillman admits that he was no angel, (indeed the book doesn't paint Hillman as a saint or hide any warts) only that he knew where to draw the line and was always able to maintain a level of professionalism, two things Parson couldn't always do.
During the recording of the second Burritos album, Burrito Deluxe, Parsons sank even further, eventually missing practices and recording sessions. The story goes that Parsons outgrew the band and left them behind to spread his wings and create his "Cosmic American Music." But Hillman tells the story of a Parsons that was so wasted that he would sing a ballad after the band had started an up-tempo number. One night it came to a head and Hillman fired his partner. And with that, Parsons was out of the Burritos. From there Gram went on to a brief solo career and is credited with discovering Emmylou Harris, but Hillman recounts the real story of Rick Roberts and Kenny Wertz, both playing with the Burritos at that time, seeing Harris sing and bringing Hillman in to see her. Later Hillman told Parsons about her (they had made amends by then, but were not working together) because he knew Parsons was looking for a girl singer to join him.
But the story of the Burritos doesn't end with the departure of Parsons. Hillman soldiered on and with new ensembles released two more Burritos album, The Flying Burrito Brothers in 1971 and the live set Last Of The Red Hot Burritos in1972. Hillman then joined Stephen Stills in the country-rock forerunner Manassas. Hillman's side of the story differs at many points with the popular myth that has become fact in many circles. Hillman says that is because certain people in those circles stand to make money off of the "Parsons as originator" story.
Bernie Leadon, who played guitar in the second incarnation of the band and would go on to co-found The Eagles, puts it bluntly: "How can you compete with a dead guy? You just can't. It's a martyr thing."
But Hot Burritos isn't a book slamming Parsons or looking to diminish the contributions he might have made to the music. Hillman and Einarson, give plenty of credit where it is due. What this book sets out to do, and does wonderfully, is give a balanced account of a band that stood at the forefront of a new movement in music. A movement that still has repercussions today be it in the Americana genre and even the mainstream country genre.
Einarsons well-researched approach gives a fantastic overview of the music the band made and of the scene from which it came from and to which it eventually contributed. He was able to speak with nearly all of the principles involved with the obvious exception of Parsons. The book stands as a cornerstone in the written history of the country-rock movement and the eventual Americana genre.
New book analyzes 1969 country-rock album
Bob Proehl, owner of No Radio Records, recently published his first book, "The Gilded Palace of Sin" an analysis of the Flying Burrito Brothers' 1969 album. The book, number 61 in the 33 1/3 series published by Continuum, explores the relationship between Gram Parsons and Chris Hillman in this seminal country-rock band that has influenced generations of musicians.
Proehl thought "Gilded Palace" was worth writing about for a couple of reasons.
"It's always been treated as part of the Gram Parsons Legacy or as an artifact of the Country Rock Movement, and as soon as you move it into those categories, you lose a lot of the particulars that make the album brilliant," he said. "So one of the first things I wanted to do was establish the album as a collaboration between Parsons and Chris Hillman, who is as important as Parsons to the album.
"But also, there's this kind of timelessness or atemporality that attaches itself to country rock in a weird way, and I wanted to establish 'Gilded Palace' as more of a product of a particular moment, a particular scene," he continued.
"So a lot of the book is devoted to sketching out the context that surrounds and informs the album. The album becomes a great way to talk about the influences of things like geography, economics, gender issues and racial politics on music and the way these things can work behind the scenes to have lasting effects on music and art."
Why does he think Parsons and the Burrito Brothers have been so influential on generations of musicians?
"I think there's a spirit of experimentation and inclusion in a lot of what Gram and the Burrito Brothers did that continues to appeal to musicians," he said.
http://www.theithacajournal.com/article/20090207/BOOKS03/902070311/1024/RSS04
woensdag 1 oktober 2008
WELK LIED?
Op zoek naar foto's kwam ik deze tegen. De enige prent die ik bezit waar een onderwerp van een Veens liedje op staat. Is er iemand die weet welk liedje hier bedoelt wordt?
De foto is gemaakt in 'De Wijde Wereld' in Otterloo, rond koninginnedag 1967, om een uur of drie in de nacht. De groene baretten werden gedragen omdat het het ons eerste Soosweekend was, daarom werden wij ontgroent.
donderdag 25 september 2008
woensdag 24 september 2008
ZOMER 2008
Gerard werkt in Amsterdam in het Havengebied, aan de Basisweg, tegenover het gebouw van de Telegraaf, achter Station Sloterdijk. Wanneer het een poosje regent, moeten de werknemers op een vlotje de Basisweg oversteken, omdat die over het hele kruispunt blank staat. Deze foto is in augustus gemaakt. Omdat het kantoor een van de grootste in de omgeving is, is er ook sprake van hevige en onverwachte turbulentie. Ik hoop binnenkort dan ook een foto te plaatsen waarin werknemers de sloot in worden geblazen.
dinsdag 23 september 2008
ZAPPA Tentoonstelling
Een poosje geleden bezocht ik de opening van een tentoonstelling van Frank Zappa foto's, die gevonden waren bij het vuil, toen Hitweek/Aloha het redaktie pand in de Alexander Boersstraat verliet. De foto's werden tentoongesteld in Record Palace aan de Weteringschans in Amsterdam, schuin tegenover Paradiso. De opening werd verricht door Willem de Ridder, samen met Peter J. Muller de oprichter van Hitweek. Ik wilde hem graag een keer in levende lijve ontmoeten en dat is daar prima gelukt. Hij was daar met (alle vraagstukken) Marjolein, de direkteur Algemene Zaken van Hitweek. Willem vertelde het bekende verhaal van de Edison die aan Frank Zappa uitgereikt werd voor het album 'We're Only In It For The Money'. Omdat dat album een aantal gecensureerde passages bevatte wilde Frank het beeldje niet hebben, vandaar dat het al die tijd in het bezit van Willem de Ridder is.
Hierbij een prent van de opening en het beeldje.
woensdag 20 augustus 2008
YTRA, onze sfinx
Sinds een jaar hebben we een nieuwe huisgenoot, de sfinx Ytra, vernoemd naar de plaats Ytra-Lon op de landtong Langanes in het noord-oosten van IJsland. Hier een bewerkte foto, die ik op mijn werk gebruikt heb als test voor de poster printer, die we gebruiken om promotie materiaal mee te maken. Dit bestand is gebruikt voor een print van anderhalve bij anderhalve meter, zonder dat er sprake was van kwaliteitsverlies.
Het is het meest aanhankelijke dier wat we ooit gehad hebben, ze loopt je constant achterna, en gaat zelf op zoek naar takjes en proppen papier om te apporteren. Verder is ze kouwelijk en niet zo dol op wind, wat lastig is in Noord Holland. Ook is ze de helft kleiner als de gemiddelde sfinx van haar leeftijd.
Vlieland 2008
Een week op Vlieland rondgefietst, een eiland wat ons nooit verveeld.
In het hoogseizoen was het er wel erg druk, tenminste in het dorp, daarbuiten valt het wel mee. Maar het voor- en naseizoen is leuker.
We zaten in het pas geopende Donia State, een hostelachtig hotel, redelijke kamer, goed ontbijt en 'voor de rest zoek je het zelf maar uit' service.
De foto is gemaakt bij het dorp, vlakbij de aanlegsteiger van de veerboot, 's avonds om een uur of negen. Er liggen meestal een aantal boten, die bij eb droog komen te liggen. De jachthaven iets verderop lag stampvol met plezierjachten, soms wel vijf rijen dik. De zeehonden populatie op de wadden moet ook vrij groot zijn, we zagen exemplaren zelfs vlak bij de rede rondzwemmen.
En wat dacht je van onderstaande bandensporen, die de Vliehorsexpress achterlaat op de Vliehors?
vrijdag 8 augustus 2008
Witte Picknick
Ook al weer een poos geleden.
Voor Veens Lawaai een paar scans gemaakt, hier ook een keer de enige kleurenfoto die wij er van hebben.
Weet iemand of er nog meer kleurenfoto's hiervan rondzwerven?
Op de foto zien wij Frits, Evert, Gerard, Kees van Hardeveld en Cees Croes.
dinsdag 15 juli 2008
Rookverbod
Om de introduktie van het rookverbod in de horeca te vieren, hier een foto van wat abonnees toen het nog niet zo nauw luisterde. (1974)
Geslaagd 1968
In de zomer van 1968 gaf Fien haar 'geslaagd' feestje in de tuin van haar ouders aan de Middellaan.
We zien Fien en Gerard, en tussen het onkruid staat de jongste broer Ed.
Maar wie zijn de anderen?
Er werd gedanst op de eerste solo LP van Gene Clark, waar een nummer op staat wat steeds 'zomaar' stopte. Daar kregen wij veel klachten over.
vrijdag 11 juli 2008
PRAAG
Bas leverde deze kleurenfoto, gemaakt in Praag, waar Ellen een soldaat zenuwachtig probeerde te maken.
Het lukte haar niet, Frits hield een oogje in het zeil en na verloop van tijd waren ze het zat.
vrijdag 27 juni 2008
NOVEMBER 1970
Met deze foto kwam Bas aan. Genomen in de Kromme Mijdrechtstraat, een zijstraat van de Rijnstraat in Zuid, waar Frits woonde, op de avond van 28 november 1970, toen we ons gereed maakten om naar het debuut concert van The Flying Burrito Brothers in Nederland in het Concertgebouw te gaan. We waren ruim op tijd voor het begin van het optreden, maar helaas waren we de toegangskaarten vergeten. In de Citroen DS werd toen teruggescheurd naar Zuid, om ze op te halen. Vreemd genoeg werden er constant door tegenliggers lichtseinen gegeven ... bij terugkomst bij het Concertgebouw bleek dat er met gedoofde lichten gescheurd was ... ja, ja, oude tijden ...
1966
Onlangs vond ik een foto die gemaakt moet zijn in de lente van 1966, in de tuin aan de Bergweg. Een aantal bekenden, wat voor zichzelf spreekt (let vooral op de moderne zonnebril van Frits), en uiterst links het dove vriendje (Henk van Hardeveld) van Eduard, die uiterst rechts staat.
vlnr op de foto:
Henk van Hardeveld, Gees Davelaar, Eva Davelaar, Rob Koops, Gerard Davelaar, Evert Davelaar, Frits Davelaar en Eduard Davelaar.
Een kleurenfoto staat verderop op de blog in het stukje "1966 revisited".
vlnr op de foto:
Henk van Hardeveld, Gees Davelaar, Eva Davelaar, Rob Koops, Gerard Davelaar, Evert Davelaar, Frits Davelaar en Eduard Davelaar.
Een kleurenfoto staat verderop op de blog in het stukje "1966 revisited".
donderdag 26 juni 2008
OREN IN DE KRANT
De volgende twee artikelen verschenen in de Rijnpost.
Verschillende verhalen, maar alletwee oortjes.
Gerard's verhaal gaat over zijn Veense blogspot, te bereiken op:
http://veenslawaai.blogspot.com
Flink wat artikelen en heel wat fotomateriaal.
Verschillende verhalen, maar alletwee oortjes.
Gerard's verhaal gaat over zijn Veense blogspot, te bereiken op:
http://veenslawaai.blogspot.com
Flink wat artikelen en heel wat fotomateriaal.
dinsdag 3 juni 2008
Ounslow 1997 - 2007
De laatste maanden werd het tobben met Ounslow.
Zelf hadden wij het niet zo in de gaten, maar Geert-Jan kwam op een keer langs en vroeg zich hardop af wat er met hem aan de hand was.
Toen zagen wij ook dat hij liep te zwalken en er todderig uitzag.
Na wat bezoeken aan de dierenarts bleek hij 'suiker' te hebben.
Dat betekent iedere dag insuline spuiten in de juiste hoeveelheid.
Dat ging al snel goed en hij knapte zienderogend op, al gebeurde het ook dat, zonder een direct aanwijsbare oorzaak, hij ook duidelijk slechtere dagen had. Maar hij liep vrolijk rond en had weer aandacht voor zijn omgeving.
Een paar weken geleden kreeg hij een dikke buik en werd weer sloom.
Het bezoek aan de dierenarts gaf een slechte uitslag: kanker aan zijn pancreas.
Dit is niet te behandelen en hij werd weer mee naar huis genomen.
Daar ging het iedere dag wat minder, hoewel er ook goede dagen tussenzaten.
Ounslow ging minder bewegen en wilde alleen maar rechtop op een kussen zitten.
Traplopen ging steeds moeilijker en met moeite at en dronk hij wat.
Hij moest op zijn bak gezet worden en het gebeurde wel dat hij na het plassen zijn beetje eten uitspuugde.
Het liefst lag hij bij Rhys in bed, maar spinnen deed hij niet meer.
Soms zagen we hem met een kromme rug door het huis scharrelen, hij luisterde nog wel naar de vogels en lag rustig in de zon of op de vensterbank.
's Morgens vond ik hem meestal strak onder de verwarming liggend, in zijn trui.
Ook al zag hij mij, hij bleef op zijn plaats en kwam de kamer niet uit.
De vraag kwam op wanneer we hem een spuitje moesten laten geven.
Zelf vind ik dat iedere dag er een is, en hoewel Ounslow er niet best aan toe was, gaf hij ook aan dat hij nog even wilde blijven.
Stram op zijn kussen hield hij zijn kop in de lucht, slechts zelden rolde hij zich op om te slapen.
De laatste dagen at hij niet meer, drinken wel, maar de laatste dag ook dat niet meer.
Toen werd het wel duidelijk dat we de gang naar de dierenarts moesten maken.
Fien maakte een afspraak voor kwart over zes, omdat dan de meeste patienten meestal wel weg waren.
We vertrokken met Ounslow in zijn mand en een vrolijk gestreepte doos met kleed en pop voor de terugreis.
Bij de dierenarts moesten we toch nog een poosje wachten, Ounslow zat weer keurig rechtop op de tafel in zijn mand.
Toen kwam Michiel, de jonge dierenarts binnen om hem te bekijken en te vertellen hoe het zou gaan.
Na een kort gesprek vroeg hij toestemming om de naald te zetten.
Hij vulde de spuit met een oranje vloeistof en bracht de naald in.
Ounslow lag nog steeds keurig rechtop, maar na een paar seconden zakte zijn kop langzaam in Fien haar handen.
Tot het einde toe dapper, maar nu was het over.
Voor mij zit de emotie vaak alleen in momenten, dit was een moment waar ik nog lang moeite mee zal hebben, een stoer koppie, wat weigert te gaan, maar toch moet opgeven.
Ik weet wel dat hij niet beter zou worden en dat het per uur slechter zou gaan en dat dit een goede beslissing was, maar moeilijk om te doen.
We gingen weer naar huis, met een lege mand en een volle doos.
Thuis mocht Ghyzmo nog even kijken en legde ik hem in zijn grafje, wat Rhys al gegraven had, op zijn favoriete plek in de tuin, bij de grijze vuilnisbak.
En te kort leven voor een vriendelijke kat.
We vergeten je niet
14 maart 2007
Zelf hadden wij het niet zo in de gaten, maar Geert-Jan kwam op een keer langs en vroeg zich hardop af wat er met hem aan de hand was.
Toen zagen wij ook dat hij liep te zwalken en er todderig uitzag.
Na wat bezoeken aan de dierenarts bleek hij 'suiker' te hebben.
Dat betekent iedere dag insuline spuiten in de juiste hoeveelheid.
Dat ging al snel goed en hij knapte zienderogend op, al gebeurde het ook dat, zonder een direct aanwijsbare oorzaak, hij ook duidelijk slechtere dagen had. Maar hij liep vrolijk rond en had weer aandacht voor zijn omgeving.
Een paar weken geleden kreeg hij een dikke buik en werd weer sloom.
Het bezoek aan de dierenarts gaf een slechte uitslag: kanker aan zijn pancreas.
Dit is niet te behandelen en hij werd weer mee naar huis genomen.
Daar ging het iedere dag wat minder, hoewel er ook goede dagen tussenzaten.
Ounslow ging minder bewegen en wilde alleen maar rechtop op een kussen zitten.
Traplopen ging steeds moeilijker en met moeite at en dronk hij wat.
Hij moest op zijn bak gezet worden en het gebeurde wel dat hij na het plassen zijn beetje eten uitspuugde.
Het liefst lag hij bij Rhys in bed, maar spinnen deed hij niet meer.
Soms zagen we hem met een kromme rug door het huis scharrelen, hij luisterde nog wel naar de vogels en lag rustig in de zon of op de vensterbank.
's Morgens vond ik hem meestal strak onder de verwarming liggend, in zijn trui.
Ook al zag hij mij, hij bleef op zijn plaats en kwam de kamer niet uit.
De vraag kwam op wanneer we hem een spuitje moesten laten geven.
Zelf vind ik dat iedere dag er een is, en hoewel Ounslow er niet best aan toe was, gaf hij ook aan dat hij nog even wilde blijven.
Stram op zijn kussen hield hij zijn kop in de lucht, slechts zelden rolde hij zich op om te slapen.
De laatste dagen at hij niet meer, drinken wel, maar de laatste dag ook dat niet meer.
Toen werd het wel duidelijk dat we de gang naar de dierenarts moesten maken.
Fien maakte een afspraak voor kwart over zes, omdat dan de meeste patienten meestal wel weg waren.
We vertrokken met Ounslow in zijn mand en een vrolijk gestreepte doos met kleed en pop voor de terugreis.
Bij de dierenarts moesten we toch nog een poosje wachten, Ounslow zat weer keurig rechtop op de tafel in zijn mand.
Toen kwam Michiel, de jonge dierenarts binnen om hem te bekijken en te vertellen hoe het zou gaan.
Na een kort gesprek vroeg hij toestemming om de naald te zetten.
Hij vulde de spuit met een oranje vloeistof en bracht de naald in.
Ounslow lag nog steeds keurig rechtop, maar na een paar seconden zakte zijn kop langzaam in Fien haar handen.
Tot het einde toe dapper, maar nu was het over.
Voor mij zit de emotie vaak alleen in momenten, dit was een moment waar ik nog lang moeite mee zal hebben, een stoer koppie, wat weigert te gaan, maar toch moet opgeven.
Ik weet wel dat hij niet beter zou worden en dat het per uur slechter zou gaan en dat dit een goede beslissing was, maar moeilijk om te doen.
We gingen weer naar huis, met een lege mand en een volle doos.
Thuis mocht Ghyzmo nog even kijken en legde ik hem in zijn grafje, wat Rhys al gegraven had, op zijn favoriete plek in de tuin, bij de grijze vuilnisbak.
En te kort leven voor een vriendelijke kat.
We vergeten je niet
14 maart 2007
donderdag 15 mei 2008
Een korte terugblik.
De eerste Blauwe Oren werden in Velsen-Noord gemaakt, in een 'studio' waar vanuit de kruidenierswinkels 'Dagmarkt' voorzien werden van reklame materiaal.
De nieuwsbrief bestond ongeveer 36 maanden en de leden waren allemaal afkomstig uit de Veense 'clique':
Frits
Evert
Sonja
Eva
Rob
Gerard
Fien
Cees B.
Carien
Jan
Marijke
Bas
Ellen
Albert
Bram
Marjo
Cees H.
De eerste nummers werden gedachtenloos gevuld met (on)nieuws. Bijvoorbeeld, in het eerste nummer de geboorte van Carolijn, de verhuizing van Jan en Marijke naar Amstelveen, een eventuele woningruil van Fien en Gerard van het Gersteveld naar Amsterdam-Slotermeer, en het forenzen van Rob naar zijn bureau van de Amsterdamse politie.
Het tweede nummer verscheen op 4 september 1976, met als opening de moord door Kees Koops op de meegesmokkelde hagedis van Rob en voor aan de muur een tekening van Cees B.
In nummer 4 van 25 september 1976, werd een verzoek gepubliceerd om handafdrukken te leveren, om deze te laten 'lezen' door een collega van Gerard, Phariel van Helden.
Het duurde tot 15 november, toen was alles binnen, op Marijke na, want die vond het eng en Albert deed ook niet mee.
Misschien is het interessant om, na 32 jaar eens te kijken, of er toen waarheden verkocht zijn.
Het nummer van 2 oktober kreeg een nieuwe kop, in plaats van het gebruikte lettertype Arnold Bocklin werd de Kabel toegepast, toen nog als wrijfletter. Er werd geschreven over de kinderen, de huisdieren, boeken en platen.
Er was toen al sprake van 'tweede huizen', bijvoorbeeld aan de Slappe Terp in Friesland, waar Cees en Carien een extra optrekje hadden. Fien en Gerard zijn daar eens een weekend geweest, zelfs vastgelegd op super 8 film, waar onder meer te zien is hoe een 'houten klaas' het manshoge gras om staat te zeisen.
Ook een wadwandeling, kniediep in de modder, werd ondernomen.
In nummer 9 kom ik een tip tegen over Onno's Platencircus, een tijdelijke winkel op de Nieuwendijk in Amsterdam, waar een snelle jongen in een paar maanden zijn goedkoop aangeschafte 50.000 LP's uit de USA verkocht. Alle platen fl. 4,95 en drie voor een tientje. Gerard en Frits hebben er een aantal malen hun slag geslagen en tot op de dag van vandaag staan de, nu collector's items nog in de kast (en worden sporadisch bekeken en gedraaid).
In hetzelfde nummer zat een boekje gewijd aan de bloedooroperatie van Pjotr, de kat van Fien en Gerard. Tot aan het eind van zijn leven heeft hij er een gekreukeld oor aan overgehouden.
Later, met ingang van februari 1977, toen er per abonnee nummers gemaakt werden werd het iets serieuzer.
Het eerste wisselnummer werd gemaakt door Jan en Marijke, die direct de Tsjechie groep uitnodigde om gezamenlijk ergens naar toe te gaan. Dat werd uiteindelijk het Roekenbosch in Blitterswijk met Hemelvaartsdag, voor een vriendenprijs van Fl. 52,50 p.p., waarvan een overzichtsfoto de kop van de blog siert, ooit afgehaald van Rob zijn site.
Iedereen vond het een geslaagd gebeuren, helaas is er nooit meer een vervolg op gekomen.
Verder veel nieuws over de gezondheid van Caspar, waarmee het toch weer redelijk snel goed ging.
Frits werd in maart 1977 gezakkenrold in de tram, en Cees negeerde een stopverbod van Rob op een kruising bij de Stadhouderskade, vlak voor de Heineken brouwerij.
Tijdens een gezamelijke vakantie van de Davelaars in Spanje werd de tent opengesneden door de 'tentensnijders'. (Oortje Vol. 2 - No. 8).
Er werd ook aan poezie gedaan:
HET NARE VAN THEE UIT EEN GLAS
de thee smaakt mij nooit lekkerder
dan heet geschonken, heet gedronken
met veel suiker, uit een glas.
daarom is het zo jammer dat
lepeltjes worden gemaakt
naar het formaat van kopjes.
meestal een centimeter langer
dan een gemiddeld kopje.
daardoor een centimeter korter
dan een gemiddeld glas.
waardoor ik steeds weer
voor de keuze sta:
roeren en mijn vingers branden
of het zo laten waardoor veel
van het genot verloren gaat.
daardoor drink ik maar zo zelden
thee uit een glas
hoewel het toch er lekker is
Herman Groeneveld (gepubliceerd in 'Bijster').
En jaarabonnement op een Oortje kost slechts een Oortje.
Het eerste PRIK Oor verscheen op 29 oktober 1977. Evert en Sonja hadden geen tijd om een nummer te verzorgen omdat ze op 21 november naar de Achterstraat in Bennekom gingen verhuizen. Verder zouden ze in eerste instantie een tweeling krijgen, maar uiteindelijk werden het er maar liefst drie.
Begin 1978 verhuisden Cees en Carien naar de Bankastraat in Amsterdam-Oost, kregen Sonja en Evert een drieling en kregen wij een nieuwe abonnee: Cees van Hardeveld.
Nu ik de nummers weer eens door zit te nemen is het leuk dat al deze feitjes zo vastgelegd zijn, jaaaren voor het nu zo populaire bloggen en hyven.
Misschien is hier verder nog wat van te maken.
Het laatste nummer verscheen op 28 december 1979, gemaakt door Bas en Ellen.
De nieuwsbrief bestond ongeveer 36 maanden en de leden waren allemaal afkomstig uit de Veense 'clique':
Frits
Evert
Sonja
Eva
Rob
Gerard
Fien
Cees B.
Carien
Jan
Marijke
Bas
Ellen
Albert
Bram
Marjo
Cees H.
De eerste nummers werden gedachtenloos gevuld met (on)nieuws. Bijvoorbeeld, in het eerste nummer de geboorte van Carolijn, de verhuizing van Jan en Marijke naar Amstelveen, een eventuele woningruil van Fien en Gerard van het Gersteveld naar Amsterdam-Slotermeer, en het forenzen van Rob naar zijn bureau van de Amsterdamse politie.
Het tweede nummer verscheen op 4 september 1976, met als opening de moord door Kees Koops op de meegesmokkelde hagedis van Rob en voor aan de muur een tekening van Cees B.
In nummer 4 van 25 september 1976, werd een verzoek gepubliceerd om handafdrukken te leveren, om deze te laten 'lezen' door een collega van Gerard, Phariel van Helden.
Het duurde tot 15 november, toen was alles binnen, op Marijke na, want die vond het eng en Albert deed ook niet mee.
Misschien is het interessant om, na 32 jaar eens te kijken, of er toen waarheden verkocht zijn.
Het nummer van 2 oktober kreeg een nieuwe kop, in plaats van het gebruikte lettertype Arnold Bocklin werd de Kabel toegepast, toen nog als wrijfletter. Er werd geschreven over de kinderen, de huisdieren, boeken en platen.
Er was toen al sprake van 'tweede huizen', bijvoorbeeld aan de Slappe Terp in Friesland, waar Cees en Carien een extra optrekje hadden. Fien en Gerard zijn daar eens een weekend geweest, zelfs vastgelegd op super 8 film, waar onder meer te zien is hoe een 'houten klaas' het manshoge gras om staat te zeisen.
Ook een wadwandeling, kniediep in de modder, werd ondernomen.
In nummer 9 kom ik een tip tegen over Onno's Platencircus, een tijdelijke winkel op de Nieuwendijk in Amsterdam, waar een snelle jongen in een paar maanden zijn goedkoop aangeschafte 50.000 LP's uit de USA verkocht. Alle platen fl. 4,95 en drie voor een tientje. Gerard en Frits hebben er een aantal malen hun slag geslagen en tot op de dag van vandaag staan de, nu collector's items nog in de kast (en worden sporadisch bekeken en gedraaid).
In hetzelfde nummer zat een boekje gewijd aan de bloedooroperatie van Pjotr, de kat van Fien en Gerard. Tot aan het eind van zijn leven heeft hij er een gekreukeld oor aan overgehouden.
Later, met ingang van februari 1977, toen er per abonnee nummers gemaakt werden werd het iets serieuzer.
Het eerste wisselnummer werd gemaakt door Jan en Marijke, die direct de Tsjechie groep uitnodigde om gezamenlijk ergens naar toe te gaan. Dat werd uiteindelijk het Roekenbosch in Blitterswijk met Hemelvaartsdag, voor een vriendenprijs van Fl. 52,50 p.p., waarvan een overzichtsfoto de kop van de blog siert, ooit afgehaald van Rob zijn site.
Iedereen vond het een geslaagd gebeuren, helaas is er nooit meer een vervolg op gekomen.
Verder veel nieuws over de gezondheid van Caspar, waarmee het toch weer redelijk snel goed ging.
Frits werd in maart 1977 gezakkenrold in de tram, en Cees negeerde een stopverbod van Rob op een kruising bij de Stadhouderskade, vlak voor de Heineken brouwerij.
Tijdens een gezamelijke vakantie van de Davelaars in Spanje werd de tent opengesneden door de 'tentensnijders'. (Oortje Vol. 2 - No. 8).
Er werd ook aan poezie gedaan:
HET NARE VAN THEE UIT EEN GLAS
de thee smaakt mij nooit lekkerder
dan heet geschonken, heet gedronken
met veel suiker, uit een glas.
daarom is het zo jammer dat
lepeltjes worden gemaakt
naar het formaat van kopjes.
meestal een centimeter langer
dan een gemiddeld kopje.
daardoor een centimeter korter
dan een gemiddeld glas.
waardoor ik steeds weer
voor de keuze sta:
roeren en mijn vingers branden
of het zo laten waardoor veel
van het genot verloren gaat.
daardoor drink ik maar zo zelden
thee uit een glas
hoewel het toch er lekker is
Herman Groeneveld (gepubliceerd in 'Bijster').
En jaarabonnement op een Oortje kost slechts een Oortje.
Het eerste PRIK Oor verscheen op 29 oktober 1977. Evert en Sonja hadden geen tijd om een nummer te verzorgen omdat ze op 21 november naar de Achterstraat in Bennekom gingen verhuizen. Verder zouden ze in eerste instantie een tweeling krijgen, maar uiteindelijk werden het er maar liefst drie.
Begin 1978 verhuisden Cees en Carien naar de Bankastraat in Amsterdam-Oost, kregen Sonja en Evert een drieling en kregen wij een nieuwe abonnee: Cees van Hardeveld.
Nu ik de nummers weer eens door zit te nemen is het leuk dat al deze feitjes zo vastgelegd zijn, jaaaren voor het nu zo populaire bloggen en hyven.
Misschien is hier verder nog wat van te maken.
Het laatste nummer verscheen op 28 december 1979, gemaakt door Bas en Ellen.
Abonneren op:
Posts (Atom)